het einde van de pop, tante troela

Wanneer de jongste dochter van de kleuterklas thuis komt, gooit ze met een grote zwaai haar tante troela (de pop die al ettelijke jaren dienst doet als steun en toeverlaat van lienefien) op mijn naaitafel. Maken mama! beveelt ze meteen en in haar ogen zie ik dat ze geen enkele twijfel heeft dat ik haar knuffel niet zou kunnen maken. Vrolijk laat ze me achter met tante troela terwijl ze al huppelend gaat spelen. Ik kijk naar de lappenpop en zie meteen dat het deze keer niet meer te maken is. Wat nu. Het is nog geen tijd dat lien zonder een favoriete knuffel door het leven kan. Ze heeft haar nog veel te veel nodig. Wanneer ze verdrietig is wordt het popje tegen haar wang gedrukt en tante troela doet ook nog steeds dingen mis wanneer het eigenlijk de jongste dochter is geweest. Al een paar keer heeft ze het geprobeerd, mama ik heb tante troela niet meer nodig, ik ben nu echt groot! en elke keer zie ik 's avonds tante troela in de armen van lien liggen, Zelfs nu ze grote zus is van de kleine broer doet tante troela nog dienst. Het is dus echt nog geen tijd. Maar daar hield de jongste dochter geen rekening mee wanneer tante troela vandaag mee mocht naar school om samen te spelen. En over de grond te wandelen. Want wanneer je de benen van tante in je sokken steekt en haar handen vast houdt, wandelt ze met je mee. Alleen gaat dat niet zo vlug wanneer de bel gaat en wordt tante troela al eens achter zich over de grond gesleept. Zo ook vandaag. En nu is haar gezichtje voor de zoveelste keer stuk. En deze keer kan ik het niet meer maken! Ik probeerde er een lapje over te zetten maar wanneer de oudste broer voorbij kwam maakte hij me er meteen lachend op attent dat zo tante troel rechtstreeks in een horror-film kon mee doen. Dus die oplossing was niet goed. Er zat niets anders op dan de kleine meid te vertellen dat het tijd was om tante te vervangen. Gelukkig had ik nog 2 popjes in de kast die eigenlijk voor de lieve metenkindjes waren. En aangezien de metenkindjes er nog niets van wisten kon ik voor hen best nieuwe maken. En zo kon de kleinste dochter een nieuwe beste vriendenpop krijgen. Met een klein hartje riep ik de jongste dochter bij me en met een bibberend stemmetje begon ik aan mijn grafrede over tante troela. Lienefien luisterde hoe ik vertelde dat haar popje echt stuk was en hoe het nu tijd was om een ander vriendje te kiezen. tot mijn verbazing zag ik haar ogen oplichten toen ik de 2 poppetjes te voorschijn haalde! Deze wil ik mama, die met het roze haar! En meteen graaide ze de pop uit mijn handen. En wat doen we nu met tante troela?  Vroeg ik. Oh geef haar maar aan de arme kindjes zei ze. Hoe lief dat ook is van de jongste dochter maar deze pop wil zelfs het armste kindje niet meer. Ik zet haar wel even hier. Zei ik, voor het geval je haar toch nog zou gaan missen. Ze knikt en weg was ze, kleertjes aan doen bij tante trien want zo gaat haar roze popje voortaan door het leven, als tante trien.
En tante troela? Die zit nog even op mijn naaibureau tot ze helemaal onder het stof bedolven zal zijn.

de arme tante troela met een gezichtje uit een hororfilm.




en de 2 nieuwe popjes. Tante trien met het roze haar en melodie, de pop die door de oudste dochter is aangeslagen. 


en natuurlijk moeten de meisjes even poseren met hun nieuwe knuffels.



voor mijn vader

Het voorbije jaar is er zoveel gebeurd. Ik heb nieuwe mensen leren kennen en familie is terug in mijn leven gekomen. Het woordje familie heeft dan ook een hele andere betekenis gekregen. Vroeger bestond familie, naast mijn gezin, uit mijn zusje en mijn vriendin (en haar familie, o.a. mijn pittig, lief metekindje die zeker haar plaats zou opeisen)  die ik ook maar al te graag familie noem. Nu bestaat het plots, sinds een jaar uit heel veel mensen. Tantes, nonkels, neven, nichten, en daar de kinderen van. Een hele bende mensen, elk met hun eigen karakter, die zo goed samen hangen en elkaar echt helpen wanneer nodig. Broers en zussen die praten en van elkaar houden. ik zie voor de eerste keer waar ik mijn specifieke karaktertrekken van heb. Die karaktertrekken die mijn zonen en dochters ook hebben geërfd  Ik verzamel, heb moeite om iets weg te doen. Dat zit in de familie. Gelukkig is er de lieve echtgenoot, die alles weg gooit dus dat compenseert. Ik zie waar ik mijn vastberadenheid of anders gezegd pittigheid van heb, deze heeft de oudste dochter ook geërfd, net als het dochtertje van mijn nicht. Maar ik zie ook waar ik mijn zachtheid van heb, het zorgen voor iemand anders, het klaar staan. En zo zijn er wel meer goede en minder goede karaktertrekken. Allemaal omgeven door een hoop droge humor. Het is de familie die ik me herinner van mijn vaders kant, de familie die ik zo lang gemist heb en die na zoveel jaren behoorlijk uitgebreid is. En toch missen er dierbare personen, bv. mijn papa. Ik denk veel aan hem en denk dan ook op momenten dat heel de familie samen komt, dat hij er had moeten zijn. Dat hij daar op die lege stoel had moeten zitten met zijn kleinkinderen op zijn schoot. Ik vraag me dan af of hij fier zou zijn, fier op zijn kleinkinderen, fier op de lieve echtgenoot, zou hij fier zijn op mij? Zou hij zijn kleinkinderen net zo adoreren als de grootvaders die ik in mijn familie zie? Wanneer ik de bezorgdheid zie in de ogen van de grootvader om zijn kleinkind vraag ik me af hoe het zou zijn geweest. Soms fantaseer ik wel eens hoe het zou zijn als hij er was. vooral op momenten dat er iets gebeurt met mijn kindertjes. Zo kreeg de oudste dochter tijdens het spelen een ladder op zich en dan vraag ik me af hoe het zou zijn als hij er nog was. Zou hij ook naar haar toe spurten om haar te helpen en oppakken en dragen tot waar nodig? Zou hij bezorgt zijn? Eigenlijk weet ik het antwoord al wel, maar is het toch fijn en droevig tegelijk om er aan te denken. Ik mis hem en zoals iedereen wel weet, die iemand dierbaar heeft verloren, is dat gemis soms op die ene dag zwaarder dan op andere dagen. Ik ben alleszins blij dat ik hem af en toe wel nog kan zien, in de ogen van mijn tante, in de humor van mijn nonkel, in de zachtheid en de pittigheid van mijn familie. De familie waar ik thuis hoor. De familie die ik zo lang gemist heb. En eigenlijk is hij er wel, daar op die lege stoel, waar de oudste zoon rond loopt met een geweertje waar wij vroeger mee speelde terwijl de gekke nonkel grappen met hem maakt. In de ogen van mijn neef waar de jongste dochter zo gek van is (en hij ook van haar). In de gesprekken die de dochter voert met haar peetouders en in de liefde die mijn meter aan haar petekind geeft, de jongste zoon. En vooral is hij bij mij wanneer mijn tante die aan zee woont zegt tegen me, dank je, dank je wel dat je er bent!

ik met mijn papa: